Over hittestress is veel gezegd en geschreven. In het algemeen is elke veehouder goed op de hoogte van maatregelen rond voeding en huisvesting. Minder bekend is de reactie van dieren ná een hitteperiode. Vooral als de luchtvochtigheid in de stal toeneemt, neemt de kans op infecties door b.v. E-Coli toe. Er is meer kans op subklinische klachten na kalven, zoals melkziekte en slepende melkziekte, waardoor dieren minder goed starten aan de lactatie. Verder krijgt de vruchtbaarheid een behoorlijke dreun, door slechtere tochtexpressie, meer terugkomers en grotere kans op cystes.
Uiergezondheid is een belangrijk aandachtspunt na de hitte. Het ligbed wordt vochtiger en biedt meer voedingsbodem voor bacteriën. Extra instrooien en droog houden (b.v. met Powercal, kalk of desinfecterend middel) verlaagt de infectiekans. Controleer de eerstvolgende MPR op acuut verhoogde dieren qua celgetal.
Koeien die in of vlak na de hitte afkalven, hebben het vaak extra zwaar. Bij deze groep is de voeropname waarschijnlijk te krap geweest en ze krijgen het moeilijk in de eerste weken. Acute melkziekte zal niet meer voorkomen, maar subklinisch kunnen er meer gevallen zijn. Zorg voor ruim voldoende krijt in de basis van het melkkoeienrantsoen. Propyleen is geen wondermiddel, maar kan voor een heel aantal koeien de start versoepelen. Ook worden verse koeien vaak minder mooi schoon. Wees daar alert op en grijp tijdig in.
De kans dat dragende dieren het vruchtje verloren hebben, is groter na de hitte. Het kan verstandig zijn om kort dragende dieren (<3 maanden) opnieuw voor drachtcontrole aan te bieden. Hitte kan voor hormonale onbalans zorgen. Hierdoor blijft tocht uit of vormt zich zelfs een cyste. Laat dieren die binnen drie weken ná de hitte geen tocht hebben laten zien (waar je het wel van kon verwachten) controleren op activiteit eierstokken en cystes.
Als extra ondersteuning in de voeding, kunnen Comfort Mineralen worden ingezet. Deze zijn speciaal ontwikkeld voor stress-situaties en ter verbetering van algehele weerstand, middels hoge dosering organisch gebonden spoorelementen en een breed spectrum aan vitamines. De adviesdosering is 50 gram per dier per dag. Dit vervangt dan 50 gram van de standaard mineralen.