Beste lezers,
Waar we ons richten op urgente uitdagingen waarmee melkveehouders vandaag de dag worden geconfronteerd. Onder de titel “Goed voeren is minder mest afvoeren’ willen we een belangrijke discussie op gang brengen over de toekomst van onze sector.”
We zien met toenemende bezorgdheid dat melkveebedrijven steeds vaker geconfronteerd worden met uitdagingen op het gebied van mestafzet, met name door de afbouw van derogatie en de invoering van bemestingsvrije bufferstroken. Deze ontwikkelingen hebben een aanzienlijke impact op elk melkveebedrijf. Met strengere regels over hoeveel dierlijke mest we kunnen verspreiden, staan we voor een uitdaging. Hoe verdelen of benutten we de beschikbare mest het beste op ons eigen bedrijf?
Voor veel melkveehouders lijken mestsilo’s of lege putten bij stoppende boeren voorlopige oplossingen voor het teveel aan mest, maar dit is geen duurzame aanpak. De kosten voor mestafzet stijgen tot onhoudbare hoogten door speculatie, waardoor velen voor onbetaalbare dilemma’s staan. Wat zijn de financiële gevolgen op bedrijfsniveau voor extra mestafzet en aanvulling met kunstmest? En welke beslissingen zullen de politiek of de Europese Commissie nemen met betrekking tot kunstmestvervangers uit dierlijke mest?
Het optimaliseren van voermanagement biedt echter mogelijkheden om de mestafzet te beperken. Door de hoeveelheid stikstof in het rantsoen efficiënter te beheren en gebruik te maken van de fosfaatgebruiksruimte, kunnen melkveehouders de sturing op mestproductie verbeteren. Het is van groot belang om op dit punt stil te staan en de kansen op het gebied van voer, gewasopbrengsten en mest niet onbenut te laten. Een efficiënter voermanagement resulteert niet alleen in minder mestafzet, maar ook in een hoger bedrijfssaldo.
Wij geloven dat als je de spelregels goed kent en de sturing op het voer onder de knie hebt, dit zal resulteren in ‘Goed voeren is minder mest afvoeren’. We zijn hiervoor graag een goede gesprekspartner.
Joost Alssema