De ontwikkelingen gaan door bij GIJS. Nu de zomer weer voor de deur staat, beginnen bij veel geitenhouders de bellen te rinkelen om iets extra’s in het rantsoen toe te voegen om te bufferen. Velen denken al snel aan de meest bekende en simpele buffer: natriumbicarbonaat. Een effectieve buffer voor de eerste paar uur na opname. Echter past hij niet zomaar in elk rantsoen. Het lijkt een simpel product met alleen voordelen, maar in de praktijk helaas niet.
Natriumbicarbonaat versus GIJS BufferBooster
Rantsoenen met een ruim aandeel zuren (onder andere melkzuur en azijnzuur) zijn vaak ook de meer vochtige rantsoenen. Ze brengen veel smaak, de geit is er dol op en het bevordert de voeropname. Als je in dergelijke rantsoenen natriumbicarbonaat toevoegt, ontstaat er een reactie waarbij de zuren koppelen aan vocht en bicarbonaat wordt omgezet naar CO2. Die omzetting geeft een ranzige smaak en geur aan het voer waardoor de voeropname juist beperkter wordt. Iets wat je als geitenhouder juist net niet wilt bereiken. Om ook in dit type rantsoenen toch te kunnen bufferen in de warmere periodes hebben we GIJS BufferBooster ontwikkeld.
Werking en toepasbaarheid
De basis voor GIJS BufferBooster is een mengsel van vlot- en langdurig werkende mineralen. Het nieuwe buffermengsel dat in ieder rantsoen met elk type ruwvoer toepasbaar is. De componenten die in het mengsel verwerkt zijn, zijn specifiek geselecteerd zodat ze niet reageren met zuren uit het voer. Er zijn best veel van die componenten, maar een aantal daarvan werken juist weer laxerend voor de geit. Die hebben we bewust niet opgenomen in de samenstelling van het mengsel.
Door de inzet van GIJS BufferBooster bereik je wel het maximale bufferende effect, bij elk type kuil, op elk bedrijf, zonder nadelige effecten. De toevoeging van onze kenmerkende aroma’s zorgt voor een zoete geur en ultieme smaak voor de geit. De opname en effectiviteit van GIJS BufferBooster is daarmee altijd een succes. De geselecteerde grondstoffen hebben nog een bijkomend voordeel, namelijk het geleidelijker vrijkomen van onbestendig eiwit in de pens en een verhoogde vochtopname in de darmen. Dat zorgt voor een stabielere pens, drogere mest en een betere vochthuishouding.