Melkveehouder Johan Vorderman en zijn echtgenote Diane starten, na de MKZ-crisis opnieuw in het Gelderse Vorchten. Als ze in 2012 door het project Ruimte voor de Rivier gedwongen worden te verhuizen, gooien ze het roer radicaal om. Als ouders van een dochter met een lichte verstandelijke beperking verruilen ze de zorg voor koeien voor de zorg voor mensen.
Het boerenbestaan van Johan begint op de ouderlijke boerderij in Wapenveld, onder de rook van Zwolle. Daar heeft hij geen uitbreidingsmogelijkheden. In 1997 bouwen ze een nieuw bedrijf in Vorchten. Na de MKZ-crisis in 2001 beginnen ze weer met een nieuwe veestapel. Johan en Diane kunnen dan echter nog niet vermoeden dat ze ook op die nieuwe locatie binnen een paar jaar gedwongen moeten stoppen. Dit keer worden ze uitgekocht voor de aanleg van een hoogwatergeul langs de IJssel.
Op oudjaarsdag 2012 moeten ze de boerderij bezemschoon opleveren aan de overheid. Een gedeelte van de koeien zijn verkocht aan een buurman die was verhuisd naar Eesveen. “Door het meemaken van de MKZ-ervaring kon ik wel makkelijker afscheid nemen van mijn koeien. Ik weet nu ook waar ze terecht zijn gekomen, en dat voelt goed”, blikt Johan terug.
“De dag dat de koeien weggingen, vergeet ik nooit meer”
Met de verplichte beëindiging van het bedrijf in Vorchten komt de familie Vorderman opnieuw voor de keuze: weer een boerderij opstarten met 120 koeien en twee melkrobots, zoals Johans gedroomde plaatje eruitziet? Of het roer omgooien en een geheel nieuwe uitdaging aangaan? Dochter Willemieke is dan 20 jaar oud en enigst kind. Na haar geboorte in 1992 blijkt al snel dat ze een lichte verstandelijke beperking heeft. Op 14-jarige leeftijd komt Willemieke in Nunspeet op een speciale school. Johan en Diane beseffen dat er ooit een dag zal komen dat Willemieke op zichzelf moet gaan wonen. Dat besef groeit niet alleen bij hen, maar ook bij de ouders van andere kinderen op die school. Langzaam ontstaat het idee om vanuit hun christelijke identiteit een woonvorm te stichten voor kinderen met een licht verstandelijke beperking. Johan vertelt vol passie over deze tijd. “In het begin was ik nog niet zo enthousiast, maar het idee maakte zich steeds meer meester van mijn denken. Ik zag al die ouders met hun dromen en ideeën en dat zette mij in beweging.” Het is een mooie groep ouders en ieder brengt eigen specifieke kennis mee, vertelt hij. Zo zitten er een accountant, PR-mensen, een ambtenaar en een architect in de groep. Met vereende krachten zetten zij zich in voor de bouw van een wooncomplex aan de Zoomweg in Nunspeet, met ruimte voor zestien jongeren met een lichte verstandelijke beperking. Johan citeert losjes uit het bijbelboek Spreuken: “Plannen mislukken bij gebrek aan overleg, maar door de veelheid aan raadgevers komt iets tot stand.” Medio 2015 ontvangen ze de eerste bewoners van ‘Ons Huis’ in Nunspeet. De familie Vorderman is eigenaar, de 16 bewoners huren een appartement en een zorgverlenende instantie huurt het kantoor en de zorgruimte en levert de benodigde zorg. Toen Johan nog boer was, had hij maar een pet op, inmiddels heeft hij er verschillende: “Ik ben eigenaar, klusjesman, conciërge, tuinman, lid van de onderhoudscommissie én vader van Willemieke.” Diane voelt zich bovenal ‘moeder van Willemieke’. Daarnaast zetelt ze onder meer in de activiteitencommissie en de sollicitatiecommissie. Vonden ze het als melkveehouders niet moeilijk om definitief afscheid te nemen van de koeien?
“We hebben evenveel passie voor de melkveehouderij als voor de zorg, maar mede doordat er geen andere kinderen zijn, gaf de liefde voor onze dochter de doorslag”, stellen ze. “Dat, en het feit dat we naast Willemieke aan nog 15 jonge mensen onderdak kunnen bieden. Voor ons is dit een mooie en waardevolle levensinvulling.” Mist Johan de omgang met het vee niet? “Nee hoor”, zegt hij met een grote glimlach. “Regelmatig werk ik nog als ZZP’er op melkveebedrijven, ik doe al het dagelijkse werk. Zo zorg ik ervoor dat andere boeren een dagje vrij kunnen nemen of op vakantie kunnen.” Over de vraag of ze nu echt schik hebben in wat ze doen, moet Johan even nadenken. Dan zegt hij: “Als je je dromen waarmaakt, dan heb je schik.” We nemen hartelijk afscheid. Bij de voordeur van het prachtige pand valt de blik op de tekst op de eerste steen in de muur. “Zorgen moet je doen, niet maken”.
“Zorgen moet je doen, niet maken”