In een herfstachtige omgeving ligt in het mooie Leveroy het geitenbedrijf van de familie Aarts, genaamd Geitenfarm Bergenweg. Net buiten het Limburgse dorp met uitzicht over de landerijen ziet het er bijna sprookjesachtig uit in het waterige zonnetje.
Sinds twee jaar is Sven Janssen bedrijfsleider op het bedrijf aan de Bergenweg. Uit een boerengezin komt hij niet en na werken op een melkveebedrijf was het tijd om door te groeien. Met veel plezier en enthousiasme heeft hij de verantwoordelijkheid over 2300 geiten en niet te vergeten het personeel dat hij aanstuurt. Op dit moment produceert de veestapel 95 kg vet en eiwit per jaar per dier. Waar Sven trots op is, is op het automatische voersysteem voor ruwvoer. ‘We hebben zelf een systeem ontworpen waar krachtvoer wordt verstrekt op de melkstal, afhankelijk van de melkproductie. Daarnaast worden de geiten heel vaak, heel weinig gevoerd met een ruwvoermengsel. Meer dan 100x per dag totaal, kleine beetjes van 50 à 60 kilogram per keer.’ Het doel van deze strategie is volgens Sven het hoogst haalbare: ‘Naar 0% restvoer gaan is een utopie, maar een schoon voerpad is waar ik dagelijks voor aan de knoppen draai.’
Snel en nauw contact
650 lammeren heeft Sven voor de opfok en daar komt José van Cranenbroek om de hoek kijken. Zij werkt al vijftien jaar in de lammerenopfok, waarvan vijf jaar bij GIJS. ‘Het bedrijf van de familie Aarts ken ik al heel wat jaren. De Bergenweg besteedt de opfok uit, ik was langs geweest en zag wat verbeterpunten. Ik ben toen met Bennie en Sven het gesprek aangegaan en heb een verbeterplan opgesteld. Zo is eigenlijk de relatie met mij als adviseur ontstaan.’
Op de opfoklocatie komt José tijdens het seizoen iedere drie weken kijken. Met de verzorger wordt er een rondje gelopen door de stal en na het rondje wordt er gebeld met Sven en ontvangen de betrokkenen een bezoekverslag. Op die manier zijn er korte lijntjes met de bedrijfsleider, maar ook met de dierenartsen Loes Bastiaansen en Shaula Bouwman. Loes is verantwoordelijk voor de melkgeitenlocatie en Shaula voor de opfoklocatie. ‘Samen met de opfokspecialist en de dierenartsen vormen we een driehoeksverhouding’, zegt Sven lachend omdat dat misschien een beetje raar klinkt. ‘In ieder geval gaat communicatie altijd in deze driehoek.’
Samen met Loes, Sven en José lopen we door de melkgeitenstal en praten we verder. Want hoe gaat zo’n driehoekssamenwerking nou in zijn werk? ‘Shaula en ik zijn wisselend van elkaar elke drie weken op de opfoklocatie’ aldus José. ‘We zien elkaar dus niet fysiek. Als ik aanpassingen heb gedaan en Shaula komt anderhalve week na mij op locatie, dan kun je snel schakelen: Is het advies opgevolgd en heeft het effect gehad?’ ‘Er is dus rechtstreeks contact’ zegt Loes namens Shaula. ‘Wanneer een situatie zich voordoet, bepalen we samen wat er moet gebeuren in afstemming met Sven en de verzorger op de opfoklocatie. We gaan dan met elkaar voor dezelfde route. Zouden we los van elkaar opereren dan kom je niet tot het optimale resultaat.’
José heeft in al die jaren al heel wat kennis vergaart als specialist. ‘Als lammerenspecialist zie je dingen die gelieerd zijn aan voeding, maar soms ook niet. Loes en Shaula zijn de specialisten aan de medische kant. Samen met elkaar heb je dan een bron van kennis en ben je gelijkwaardige gesprekspartners om zaken te bediscussiëren. Zo komen we tot een plan.’ ‘Ik kan een dier lezen, maar ik beschik niet over het voedingscomponent die met de gezondheid van de dieren samengaat’ voegt Shaula later in ons interview nog toe. ‘Het hangt dus allemaal met elkaar samen. Als dierenarts kan ik niet aan het rad draaien om situaties te verbeteren, daar heb je elkaar voor nodig.’
Heeft een driehoeksgesprek echt meerwaarde?
Een goed voorbeeld van snel schakelen was het probleem dat de lammeren te weinig ruwvoer aten. ‘De lammeren hadden moeite om alles goed te vinden. Ze aten wel krachtvoer maar te weinig ruwvoer. We hebben toen snel geschakeld: moet er op een andere manier ruwvoer worden aangeboden of gaan we vaccineren?’ legt José uit. ‘Ik zag dat de lammeren buikpijn hadden van de pensverzuring. Dat is wat ik zag, maar wat is dan het verhaal erachter?’ zegt Shaula. De dames zijn het erover eens: met korte lijnen weet je meteen hoe het zit en kies je voor een oplossing. ‘Als je elkaar dan na anderhalve week weer spreekt en onze oplossing heeft gewerkt, dan ben je daar gewoon heel blij mee!’ sluit José glimlachend af.
Aan het einde van het opfokseizoen heeft er dan ook een heus driehoeksgesprek plaatsgevonden. In totaal met acht man aan tafel: Sven, José, Shaula en Loes, de lammeren medewerksters en de eigenaren. Sven: ‘We evalueren met elkaar hoe het seizoen is verlopen. Zijn de doelstellingen behaald die we van tevoren hadden afgesproken? Wat kunnen we leren van situaties die zich voordeden? Het is tof om te zien hoe ieder vanuit zijn eigen specialisme een onderwerp aanvliegt. Die bepaalde mix samen op tafel zorgt voor veel informatie en zo kun je goede beslissingen nemen voor het volgende seizoen.’ Wat het dit jaar heeft opgeleverd? ‘Een koppel opfoklammeren zonder al te veel problemen. In het bijzonder is de diarree verminderd maar door middel van ons driehoeksgesprek hebben we weer nieuwe afspraken gemaakt om dit nog verder terug te dringen komend lammerseizoen’ sluit Sven af.
Het advies voor de geitenhouder
De wens van José is dan ook duidelijk: ‘Ga dat driehoeksgesprek aan, maak die verbinding. Als je zorgt dat je met z’n allen de juiste doelen voor ogen hebt, dan kun je preventief werken en zet je echt die puntjes op de i. Op dit moment kom ik op veel bedrijven alleen als er problemen zijn. Je bent dan eigenlijk gewoon te laat.’ Shaula vult aan: ‘Gezondheid van de dieren begint bij management. Als dat je uitgangspunt is, ieder weet zijn positie en is betrokken, ontstaat goed resultaat. Alleen zo kun je elkaar versterken.’ Sven sluit af: ‘Wat is nou één middag per jaar waarin je alle actiepunten en verbeterpunten bespreekt voor komend jaar? Je bespaart hiermee veel tijd in het oplossen én het voorzijn van problemen. Dit scheelt een hoop werk en is deze middag bij voorbaat al snel lonend. Iedereen voelt zich betrokken en de samenwerking in het team wordt groter. Doen dus!’