In veel gevallen is het suikergehalte in de eerste snedes dit jaar hoog. Eind april 2022 hadden we nog relatief koude nachten, waardoor het aandeel ruw eiwit in de eerste snedes wat lager uitvalt.
Smakelijkheid
Smaak is één van de belangrijkste factoren van een goede graskuil. Alleen wanneer de koe het voer goed opneemt, is de kuilanalyse waardevol. Een kuil beoordelen kan niet alleen vanaf papier. Conservering en broei bepalen in grote mate de smaak en het behoud van de voederwaarde. Daarom is het belangrijk met je adviseur de kuilen in de praktijk te bekijken en beoordelen. Komen de praktische bevindingen wel overeen met de theoretische analyse?
Veel suikers en gemiddeld ruw eiwit
Voor mineralisatie van organische mest in de grond is voldoende warmte nodig. Daarbij vindt eiwitvorming uit suiker vooral ’s nachts plaats, bij gunstige temperaturen. De koude nachten in april beperkten het eiwit en behielden het suiker. Door veel suiker in het gewas konden de eerste snedes goed conserveren. Uiteraard was het daarbij belangrijk om de randvoorwaarden in acht te nemen: goed verdichten en snel zuurstofdicht afsluiten. De suikers worden dan deels omgezet in melkzuur en de pH daalt. Bij een snel dalende pH krijgen boterzuurproducerende bacteriën geen kans. Bij toetreding van zuurstof door slechte verdichting en/ of weinig voersnelheid kan broei ontstaan. Hierdoor gaan suiker en eiwit een onomkeerbare reactie aan: De Maillard-reactie. De eiwitverbindingen in het gras zijn dan niet meer beschikbaar voor de koe.
Welke voedermiddelen ter aanvulling
Doordat de kuilen een hoge verteerbaarheid hebben (VCOS boven 80%), is de toevoeging van rustig verteerbare voeders van belang. Denk hierbij aan celstofrijke producten. Vaak zijn dit ruwvoeders zoals hooi of stro. Snijmais met weinig kolf/zetmeel bijvoeren is een goede optie om celstof toe te voegen. Anderzijds drukt dit wel op het totale ruw eiwitgehalte in het rantsoen. Stro heeft een hoog aandeel celstof, waardoor een kleine hoeveelheid stro voldoende is om de vertering te remmen. Een combinatie met de tweede of derde snede is in vele gevallen aan te raden. Deze bevatten vaak veel meer ruwe celstof. Dit betekent wel dat er meerdere kuilen open moeten, of meerdere snedes over elkaar zijn gekuild. Hierdoor is gedurende de hele winter een constant aanbod van kuilgras. Het rantsoen is daardoor langer stabiel, waardoor de pensvertering zich niet hoeft aan te passen. Overkuilen vereist wel extra inspanning
en zorgvuldigheid bij dichtmaken en openen. Dit moet uitermate zorgvuldig gebeuren, want een broeiende of rottende laag tussen de snedes kan alle inspanningen ongedaan maken.
Eiwit-aanvulling
Veel suiker betekent ook veel pensenergie. De koe kan hierdoor zelf microbiële eiwit maken, wat uiteindelijk een efficiënte melkproductie zal opleveren. Bij het samenstellen van het melkveerantsoen is het van belang goed naar het onbestendige eiwit te kijken, en het resultaat daarvan te monitoren met het ureumgetal in de melk. De meeste eerste sneden hebben een bovengemiddeld gehalte Darm Verteerbaar Eiwit (DVE)., Hierdoor is aanvulling van DVE vaak maar in beperkte mate nodig.
Pensverzuring
Verse koeien krijgen meestal meer krachtvoerachtige voeders dan koeien die in de tweede helft van de lactatie zitten. Hierdoor is pensverzuring een risico. Om deze verse koeien gezond te houden en pensverzuring uit te sluiten, is mengvoer met grondstoffen als wellende pulp (suikerarm) en sojahullen een goede aanvulling. Deze grondstoffen hebben een relatief hoog aandeel celstof.